That is what
Perlwachter meant of course! No way to escape from the illusions; they will
hinder them every time, and that’s why he mustn’t only be careful but in the
first place look for weaknesses until he understands the trap and can break or
neutralize it. That’s where their chances are, and already more satisfied he
creeps out of the hiding-place.
Unconscious he
assumed that Gods are infallible in spite of what Perlwachter told. He wasn’t aware
because he didn’t believe in their existence, saw them as fantasy to inhibit
believers, but the keeper said: ‘We will call them like that for now’; and
meant that Gods are not like people see them, of which he got proof last night.
They forgot to use his weakness and could have defeated him easily while he was
helpless. That this didn’t happen
says enough. Created after human measures they overestimate themselves and
admittedly have powers that can harm or even destroy him, which doesn’t mean
that they are infallible. How logic, because what use would this mission have? He
would be chanceless!
This conclusion
comforts. Whatever they are: Gods are not like humans believe. An arsenal of
power but not omniscient or absolute, and full of shortcomings what means that
they aren’t necessary immortal. They are vulnerable and Tork is determined to
find this weakness to bring the possibilities to a more equal level.
The path descends
steadily and the mountains become progressively lower until they reach an
enormous plain that stretches endless.
Tork is glad to
leave the deserted mountains and overseas the virgin landscape that reminds of
wide plains. Fainted slopes covered with low bushes and in between high raised
grass that waves in the non existing wind.
Dat bedoelde Perlwachter natuurlijk! Aan de
illusies valt niet te ontkomen. Ze zullen hen telkens dwarsbomen, en daarom
moet hij niet alleen voorzichtig zijn maar vooral zoeken naar zwaktes totdat
hij de val begrijpt en haar kan doorbreken of neutraliseren. Daarin liggen hun
kansen, en hij kruipt al opgewekter uit de schuilplaats.
Onbewust ging hij ervan uit dat Goden onfeilbaar
zijn ondanks wat Perlwachter vertelde. Hij stond er niet bij stil omdat hij
niet in hun bestaan geloofde, ze als verzinsels zag om gelovigen in toom te
houden, maar de wachter zei: ‘We zullen ze voorlopig zo blijven noemen’; en
bedoelde dat Goden niet zijn zoals mensen hen zien, waarvan hij afgelopen nacht
het bewijs kreeg. Zij vergaten zijn zwakte te benutten en hadden hem
gemakkelijk kunnen verslaan toen hij hulpeloos was. Dat dit niet gebeurde zegt
genoeg. Geschapen naar menselijke maatstaven overschatten zij zichzelf en
beschikken weliswaar over krachten die hem kunnen schaden en zelfs vernietigen,
wat niet betekent dat zij onfeilbaar zijn. Hoe logisch, want welk nut zou deze
missie hebben? Hij zou kansloos zijn!
Die conclusie stelt gerust. Wat dan ook: Goden
zijn niet zoals mensen geloven. Een arsenaal aan macht maar niet alwetend of
absoluut, en vol tekortkomingen wat betekent dat ze evenmin onsterfelijk hoeven
zijn. Ze zijn kwetsbaar en Tork is vastbesloten deze zwakte te zoeken om de
mogelijkheden naar een gelijkwaardig niveau te brengen.
Het pad daalt gestaag en de bergen worden
geleidelijk lager tot ze een enorme vlakte bereiken die zich onafzienbaar
uitstrekt.
Tork is blij het doodse gebergte te verlaten en
overziet het ongerepte landschap dat herinnert aan eindeloze steppen. Lichte
glooiingen begroeit met laag struikgewas en daartussen hoog opgeschoten gras
dat wuift in de afwezige wind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten