Tork resists
with all mundane power he still can apply for and feels that he is lost; the
fat body too slow for the jumping around. Whining for misery he rolls up. How
could he err himself so much? He let spoof, offered up to the caprice of cruel voluptuaries
who play with him and want his destruction. Begging he lifts his tears covered
head to the persecutors who feel his weakness and force him back mocking to the
Paradise of Food.
But Tork doesn’t
want anymore. Not like this! Not like a slobbering looser. He wants them go up
in smoke and leave him alone to perish lonely.
With a last desperate
will effort he permeates the illusion of humanity, forces them into their
original shape so that they at least cannot pull at him anymore and the Nymphs solve,
start to smoke and vanish in a greasy oil-cloud that smells like burning tar.
Shivering Tork looks
to what he has done. The black, filthy smoke hangs like an angry beast in the
hollow. Powerlessness he hits towards it. He wants the light back, to see the
pond and surrender to the cool moss.
The smolder
withdraws howling, ascends higher and at last disappears over the round ridge.
He feels miserable
and lost. The dogs eat without stopping. Their fur starts to burst and cracks worrying.
He misses the power to pull them from the food and because he can’t watch it any
longer he drags himself to the path, far from what will be their doom without
doubt.
Painfully he
climbs out of the garden. The fat body has to fight yard after yard but al last
he hoists gasping up the bare rock and rolls fatigued on his back, no longer
able to move he lies down until he convalesces. Then he presses slowly up.
Painful trembling
he arises, leans against the stone and stares disgusted at his bulging belly
but sees to his surprise, then happy that it only covers half his thighs. He diminishes!
Tork verzet zich met alle lome kracht die hij weet
op te brengen en voelt dat hij verloren is. Het dikke lijf te langzaam voor het
rond springend volkje. Jankend van ellende rolt hij zich op. Hoe kon hij zich
zo vergissen? Hij liet zich bedonderen, offerde zich op aan de gril van wrede
wellustelingen die met hem spelen en zijn ondergang wensen. Smekend tilt hij
het betraande hoofd naar de kwelduivels die zijn zwakte voelen en hem honend
terugdwingen naar Luilekkerland.
Maar Tork wil niet meer. Niet zo! Niet als een
kwijlende slappeling. Hij wil dat ze opgaan in rook en hem met rust laten om
eenzaam te creperen.
Met een laatste wanhopige wilsinspanning
doorbreekt hij de illusie van menselijkheid, dwingt hen in hun oorspronkelijke
vorm zodat ze tenminste niet meer aan hem kunnen trekken en de Nymphen lossen
op, beginnen te roken en verdwijnen in een vette oliewalm die stinkt als
verbrand teer.
Huiverend kijkt Tork naar wat hij heeft
aangericht. De zware, smerige rook hangt als een boze wolk in de kom. Uit
onmacht slaat hij ernaar. Hij wil het licht terug, de vijver zien en zich
overgeven aan het koele mos.
De walm trekt krijsend terug, stijgt hoger en
verdwijnt tenslotte over de ronde kam.
Hij voelt zich ellendig verlaten. De honden vreten
onafgebroken. Hun vacht begint te barsten en kiert onrustwekkend. Hij mist de
kracht hen weg te trekken en omdat hij het niet langer kan aanzien sleept hij
zich naar het pad, ver van wat ongetwijfeld hun ondergang betekent.
Moeizaam klautert hij uit de kom. Het vadsig lijf
moet meter na meter bevechten maar tenslotte hijst hij zich hijgend op de kale
rots en rolt uitgeput op zijn rug, niet in staat langer te bewegen blijft hij
liggen tot hij weer op adem is. Dan drukt hij zich traag overeind.
Pijnlijk trillend richt hij zich op, steunt tegen
het steen en staart walgend naar de uitpuilende buik maar ziet verbaasd, dan
blij dat hij nog maar de helft van zijn dijen bedekt. Hij slinkt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten