The light equal
to yesterday: short shadows and absolute emptiness where the sky should be. Probably
these are the mountains they saw before last night, then at least one day trip
ahead. If he did this distance on his own force shouldn’t he feel more fatigued
then? He doesn’t know. Nothing
seems what it is and the only certainty: they still follow the right path. That’s
how it feels, even if he can’t tell why. There is no other way then follow it
and stay alert but if they are attacked again while sleeping… They shall see. It
is useless to worry upfront.
Sitting on a
rock he smokes a cigarette, blowing circles that vanish immediately above his
head. The smoke reminds of the Nymphs and he asks himself to what extent they planned
his death. But than, if he doesn’t succeed; their intervention would be for
nothing, or do they keep something in reserve: do they hope perhaps, like with
the warrior, that his appearance will be enough?
He sighs, tramples
the cigarette under the heavy mountain shoe and hoists the luggage on his back.
The ribbons cut irritating in the tormented flesh where he can do little about.
It shall heal.
Determined he
grabs the stick of which the cut head fits perfect in his hand and starts the monotonous
descent. He especially pays attention to
the dogs while walking the regularly down going road and looks tracing around
now and then but the surrounding stays solid boring. His footsteps sound hollow
as if he steps through an unfurnished hallway. On top of that the mountains are lifeless. The grass which covered
the path made place a long time ago for bare rock and nothing grows between the
walls that rise hundreds of yards above him without dimming the sunlight. Not
even the smallest insect and on the long term this dead stone works so agitating
that it makes him nervous.
Het licht gelijk aan gisteren: korte schaduwen met
volkomen leegte waar de hemel zou zijn. Waarschijnlijk de bergen die ze
gisteren zagen, toen tenminste een dagmars verwijderd. Als hij die afstand afgelopen
nacht op eigen kracht aflegde zou hij zich dan niet vermoeider voelen? Hij weet
het niet. Niets lijkt wat het is en de enige zekerheid: ze volgen nog altijd
het juiste pad. Zo voelt het, al kan hij niet zeggen waarom. Er zit niets
anders op dan dit aflopen en waakzaam blijven maar als ze opnieuw tijdens de
slaap worden overvallen... Hij zal wel zien. Het is zinloos zich op voorhand
zorgen te maken.
Zittend op een rotsblok rookt hij een sigaret,
blaast kringetjes die onmiddellijk boven zijn hoofd oplossen. De rook herinnert
aan de Nymphen en hij vraagt zich af in hoeverre zij zijn dood hebben beraamd.
Maar dan, als hij niet slaagt? Dan was hun interventie voor niets, of houden ze
nog wat in reserve? Hopen ze wellicht, net als bij de krijger, dat zijn komst
voldoende is?
Hij zucht, vertrapt de peuk onder de zware
bergschoen en hijst de bagage op zijn rug. De banden snijden vervelend in het
beurse vlees waar hij weinig aan kan doen. Het zal wel helen.
Vastberaden grijpt hij de stok waarvan de gesneden
kop gemakkelijk in de handpalm ligt en begint aan de eentonige afdaling.
Hij let vooral op de honden terwijl hij het
regelmatig dalende pad afloopt en kijkt nu en dan speurend rond maar de
omgeving blijft ononderbroken saai. Zijn voetstappen klinken hol alsof hij door
een onaangeklede gang stapt. Bovendien is het gebergte zonder leven. Het gras
dat het pad bedekte heeft allang plaats gemaakt voor kale rots en er groeit
geen sprietje tussen de wanden die honderden meters boven hem uitsteken zonder
het zomerlicht te belemmeren. Zelfs niet het kleinste insect en op de lange
duur werkt de dode rots zo benauwend dat het hem nerveus maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten