As soon as they
leave the mountains the visible path disappears but still he knows where to go.
The dogs also know and run cheerful ahead. To comfort the walk Tork uses the
stick to choke the high grass. Without pause they hike the plain in the
direction of a low hill.
It takes longer
then he thought, perhaps as long that they have to camp there, but the
surrounding green is a relief and sometimes he even sees an animal between the
high vegetation. Too fast to recognize yet he thought to see a rabbit and a fox.
After hours
they reach the hill and on the top he decides. This is where they will spend
the night. The surface is flat and soft and the bushes around give enough shelter,
but the final preponderance is the panorama in the front. At the horizon glow buildings. Towers and
roofs and he believes to recognize a gate in the gloss. Probably an illusion with
enough danger to exhaust them and he doesn’t even think of seeking that today. With
the perspective of the inevitable city there is a fair chance that they are
left alone on the hill.
New is that the
Gods announce their trap this time so clearly and upfront, why he can be better
as much prepared and rested as possible. From his high seat he stares long at
the buildings without discovering any move and at last he stretches in the soft
grass and trusts on the alertness of the dogs.
Tork is proven right. After an undisturbed
sleep he looks at the town that rises changeless in the distance. Still no sign
of life and while he melts his breakfast in his mouth he thinks about how to
approach this new challenge. The Gods know that they are here why a stratagem
or an outflanking movement makes little sense. There is no way to take the
illusion by surprise or avoid it and the best defense seems therefore the
direct approach: to follow the path that leads inevitable to the gate. There he
will see and try to find the weak spots.
Zodra ze het gebergte verlaten verdwijnt het
zichtbare pad en toch weet hij waarheen. Ook de honden weten en rennen
uitgelaten vooruit. Om het lopen te vergemakkelijken gebruikt Tork de stok om
het hoge gras neer te slaan. Zonder pauzeren lopen ze de vlakte op in de
richting van een lage heuvel.
Het duurt langer dan hij dacht, misschien wel zo
lang dat hij er kamp moet maken, maar het groen rondom is een verademing en
soms ziet hij zelfs een dier dat tussen de hoog opgeschoten vegetatie schiet.
Te snel om te herkennen al meende hij een konijn en een vos te zien.
Uren later bereiken ze de heuvel en eenmaal boven
staat zijn besluit vast. Hier zullen ze overnachten. De bodem is vlak en zacht
en de struiken rondom bieden voldoende beschutting, maar de uiteindelijke
doorslag geeft het panorama in de verte. Aan de horizon blinken gebouwen.
Torens en daken en hij meent een poort in de schittering te herkennen.
Waarschijnlijk een illusie met genoeg gevaren om hen uit te putten en hij denkt
er niet aan dat vandaag nog op te zoeken. Met de onvermijdelijke stad in het
vooruitzicht is er een goede kans dat ze op de heuvel met rust worden gelaten.
Het nieuwe is dat de Goden dit keer hun valstrik
zo duidelijk en van tevoren aankondigen, waarom hij maar beter goed voorbereid
en uitgerust kan zijn. Vanaf de hoge uitkijkpost tuurt hij lang naar de gebouwen
zonder enige beweging te ontdekken en tenslotte strekt hij in het zachte gras
en vertrouwt op de waakzaamheid van de honden.
Tork krijgt gelijk. Na een ongestoorde slaap kijkt
hij naar de stad die ongewijzigd in de verte verrijst. Nog altijd geen teken
van leven en terwijl hij het ontbijt in zijn mond laat smelten denkt hij na
over hoe deze nieuwe uitdaging te benaderen.
De Goden weten dat zij er zijn waarom een list of
omtrekkende beweging weinig zin heeft. Er is geen manier de illusie bij
verrassing te nemen of te ontlopen en de beste verdediging lijkt daarom de
directe benadering: het pad volgen dat onvermijdelijk naar de poort leidt. Daar
zal hij wel zien en proberen de zwakke plekken te vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten