Complete hams, sausages,
breasts and rumps disappear in the grinding mouth, sweeten with baskets full of
fruit and flushed with gallons wine. La grande boeuf is a child’s play, Little
Fat Man a toddler that has to learn. The dogs are not inferior to him and become
as fat as young hippo’s, which doesn’t surprise him.
The stock stays
maintained in spite of the un-allaying hunger that whirls his guts. Some
ventilation from mouth or ass is enough to long for more, unsatisfied devouring.
If it runs out he would start eating the Nymphs, Perlwachter and the dogs for dessert
to devour himself in the end, all this to stop the raging hunger that gnaws inside
and becomes more intense with every bite.
The Nymphs don’t
eat anymore but watch excited. No encouragements like in the beginning and the
guide quitted her exciting attentions.
Tork feels that
the finale is near, yet he doesn’t have an idea what. It is the looks that accompany
every bite and he gets the impression that he has to say something: a speech to
thank the benefactors.
He swallows and
forces himself not to reach for a next portion; it is difficult talking with a
full mouth. He wants to rise for ceremonious words but his muscles are not used
to the new weight and he tumbles helpless humiliating aside. For a moment he
stays lying down, grabs all his willpower but falls again. Looking for help he
stares around but only sees contorted faces of hate, pale and tensed that want
him to eat further.
For one second
Tork doesn’t know what to do. Tears
weld. A word of thank was all he stopped for, just a moment and now it
seems that all love has left them. Listless and alone he rolls helpless back
and forth on his barrel rounded body and no one helps.
As a frightened
child he scrabbles away from them and then hell vomits its bile. Bleak for
anger Perlwachter jumps up, hauls at his hair to force him back to the bowls;
the Nymphs dance shrieking around him.
Hele hammen, worsten, borsten en billen verdwijnen
in de malende mond, gezoet met manden vol fruit en doorgespoeld met liters
wijn. La grande boeuf is kinderspel, Holle Bolle Gijs een peuter die
moet leren. De honden doen niet voor hem onder en hebben inmiddels de omvang
van jonge nijlpaarden, wat hem niet verbaast.
De voorraad blijft op peil ondanks de onstilbare
honger die in zijn ingewanden vreet. Wat ventilatie uit mond of kont is genoeg
om meer te verlangen, onverzadigbaar verslindend. Mocht het opraken, hij zou
aan de Nymphen beginnen kluiven, Perlwachter en de honden als dessert om
tenslotte zichzelf te verslinden, allemaal om de razende honger te stillen die
aan hem knaagt en feller wordt bij elke hap.
De Nymphen eten niet meer maar kijken gespannen
toe. Geen aanmoedigingen zoals in het begin en de gids stopte haar opwindende
attenties.
Tork voelt dat de finale nadert, al heeft hij geen
idee wat. Het zijn de blikken die elke hap begeleiden en het gevoel bekruipt
hem iets te moeten zeggen: een speech om de weldoeners te bedanken.
Hij slikt en dwingt zich niet naar een volgende
portie te reiken, het is lastig praten met volle mond. Hij wil opstaan voor
plechtige woorden maar zijn spieren zijn niet gewend aan het nieuwe gewicht en
hij stuitert hulpeloos vernederend op een zij. Even blijft hij zo liggen,
grabbelt al zijn wilskracht bijeen maar valt opnieuw. Hij kijkt hulpzoekend
rond en ziet alleen van haat verwrongen, bleek gespannen gezichten die willen
dat hij verder eet.
Eén tel lang weet Tork niet wat te doen. Er wellen
tranen. Een woord van dank was alles waarvoor hij stopte, heel even maar en nu
lijkt alle liefde hen te verlaten. Vadsig en alleen rolt hij hulpeloos heen en
weer op zijn tonnenrond lijf en niemand helpt.
Hij krabbelt als een bang kind bij hen vandaan en
dan braakt de hel haar gal. Grauw van woede vliegt Perlwachter overeind, sleurt
aan zijn haren om hem terug naar de schalen te dwingen. De Nymphen dansen
krijsend rondom.