Het ontstond uit een incident, een bagatel die had moeten overwaaien, maar hoogmoed gecombineerd met verveling is een explosief mengsel.
Een van de machines haperde, ergens in een achterhoek en van generlei belang maar het volk dat ervan afhankelijk was pikte het niet dat de bevoorrading stokte. Ze kwamen in opstand, eisten en brulden, tierden en scholden op de machine. Ze beschuldigden de koepel zelfs van luiheid en ik kon het niet laten te lachen toen ik het hoorde. Een onnut ding was het en het volk ging binnen en sloeg met alles wat het kon vinden op de kokers alsof ze met een klap de ouderwetse beeldbuis van een tv weer op gang wilden brengen.
De machine accepteerde hun vandalisme niet en viel eerst helemaal stil, schakelde al haar circuits uit, inclusief de zuurstof en al snel zag je enkele protesterenden naar adem snakken.
Bijna onmiddellijk startte de machine weer op maar in een omgekeerde versie van de gebruikelijke processen en wat eerst leven bracht, bracht nu de dood.
Planten stierven, dieren vielen grauwend neer en het volk schreeuwde van angst. Ze raasden en tierden in blinde paniek en sloegen nog harder op de koepel die zijn dodelijke verdediging opvoerde en ik zag hoe het grauw over dat deel van de wereld daalde, tot niets meer was en leven onmogelijk werd.
Het ging snel, als bij verrassing bevroren individuen midden in een handeling. Een dier dat van een boomtak naar een andere sprong bevroor en plofte springend tegen de grond waar het gebroken bleef liggen.
Kinderen jankten, ouderen vervielen in gebed terwijl ze nog nooit in hun leven gebeden hadden, niet wisten hoe het moest, pulkten ze toch ergens diep uit hun genen, maar ze hadden zichzelf of de machines tot god verheven, dus tot wie richtten zij zich in hemelsnaam?
Nog nooit had ik zoveel naakte wanhoop gezien, flitsen van spijt die nergens toe leiden want dit lijden hadden zij zelf geschapen in hun zeker weten van alles te kunnen. Het was hun wereld die zich tegen hen keerde want de wereld was teruggebracht tot een boze koepel of misschien wel een koepel die reageerde uit lijfsbehoud, wie zal het zeggen want niemand wist het meer. Het ding was verondersteld ding te blijven maar greep de macht hoewel het die macht waarschijnlijk niet ambieerde. De diepere beweegredenen bleven duister. Was het overreactie op een te bruut gebrachte klacht? Wilde het laten zien wie er werkelijk de baas was en dat de nazaten van de bedenkers in werkelijkheid niet meer dan versieringen waren binnen het totaal van deze bedachte wereld?
De ondergang was plaatselijk maar elke koepel wist wat er was gebeurd omdat ze onderling geschakeld waren. Ze waren op hun hoede voor als het nieuws bekend zou raken wat niet eens zolang duurde.
Eerst was er ongeloof. Hoe kon dit gebeuren? Waar haalde die machine de moed vandaan? Een enkeling vond dat ze het aan zichzelf hadden te danken maar die werd onmiddellijk de mond gesnoerd, gelyncht zelfs om zijn blasfemie. Zij waren de heersers van de wereld. Hoe waagde de natuur het om zich tegen hen te keren, een natuur notabene die zijzelf hadden gecreëerd waarbij ze gemakshalve vergaten dat de huidige generatie tot geen enkele creatie nog in staat was.
Het verbaasde mij dat er zo weinig angst was, dat niemand zich er rekenschap van gaf dat als een van de koepels op hol kon slaan dat ook voor alle anderen het geval kon zijn; zo blind waren zij voor zichzelf en hun omgeving.
De onrust kon niet uitblijven, de eis om genoegdoening werd steeds luider en de eersten trokken op naar hun eigen koepels om hen om rekenschap te vragen. De koepels reageerden op de best mogelijke manier en sloten de arcades.
Het tumult barstte los. Wat dachten die verdomde dingen wel! Zij hadden te gehoorzamen. De natuur had te gehoorzamen. Zo was ze ontworpen. Tot dat was ze gemaakt. Ondergeschikt aan de soort!
De meute ontwortelde jonge bomen, raapte stenen van de grond en ik zag dat het geweld niet meer was te stoppen. Bij de eerste gangmakers sloten zich steeds meer individuen aan en het groeide tot een massa die zich sterk en onoverwinnelijk waande met zoveel. Ze hadden geen angst voor de koepels die er waren om hen te dienen. Ze zouden gehoorzamen godverdomme en anders zouden zij wel laten zien wie hier de baas was.
De koepels moesten wel. Hoe massief ze ook leken, ze waren niet bestand tegen een stormloop van het totale volk. Ze waren niet gebouwd om een dergelijke druk te weerstaan en hier en daar ontstond een barstje, deukjes in het geschubde oppervlak.
De koepels reageerden op dezelfde manier als de eerste had gedaan. Ze vielen stil en toen de eersten naar adem snakten groeide ook de eerste paniek in sommige ogen, maar het was te laat, de reactie was in gang gezet.
Het was vreselijk om te zien en toch voelde ik weinig medelijden binnen in de koepel waarvan ik nu een onderdeel was zag ik hoe de wereld kapot werd gemaakt, in stukken gereten, al het leven vernield, hoe het grauw neerdaalde over wat eerst groen en kleurrijk was…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten