Elvenbank
De kreet bereikte hem van de overkant van de straat in de vorm van een geblazen papieren pijltje uit een afgedankte pvc-buis. De punt raakte zijn oor, glipte naar binnen en bleef steken. Het deed verrekte pijn!
In reflex greep Sender ernaar, trok het papier los en staarde woedend naar de overkant.
Er was niemand te zien.
Welke lul haalt het in zijn kop op hem te schieten?
Hij keek naar het strakgedraaide papier, er stonden woorden op.
Voorzichtig rolde hij het open, streek het glad.
Tekst die hij niet kon lezen. De boodschap of wat het was, niet geschreven in een taal die hij kende. Hetzelfde alfabet maar gegroepeerd zoals hij nooit eerder zag. Een onbekende taal of code?
Sender tuurde opnieuw naar de overkant, niemand te zien, vouwde het papier op, stopte het in zijn zak en stapte in de lift.
Beneden stak hij de straat over, verdween door de hoge toegangsdeur en nam opnieuw de lift.
Hij vond haar op het dak, als een dood vogeltje, blond als een elfje uit een sprookjesboek brabbelde ze in dezelfde taal als de woorden op het papier.
Het duurde weken voordat Sender het begreep.
Het appartement zo ruim als een voetbalveld, een penthouse met gigantisch dakterras, panoramavensters in elke muur.
En de inrichting……..godschristus!
De bewoners zien het niet meer. Alles went.
Kunst wordt plaatjes, goud metaal om te boenen tot het glimt. Alles went omdat het tenslotte zijn waarde verliest.
Behalve het elfje in de vitrinekast.
Een vast ritueel. Elke morgen, fris uit bed, is dat het eerste wat hij doet, kijkt naar haar: bloot gehurkt achter glas. Langblonde haren als Godiva.
Hij kent haar nu, nadat hij haar opraapte. Zijn gevonden voorwerp. Warm, fluweelzacht dat klopt van leven.
Ze brabbelde nog toen hij haar over straat droeg, mee naar het appartement waar hij haar uitkleedde, in bad deed en haar later opsloot in de vitrinekast.
Natuurlijk laat hij haar uit om haar behoefte te doen, om te eten. Daarna weer terug en ze hurkt zonder protest. Haar gebrabbel is gestopt nu hij weet wat ze wilde zeggen.
Hij meende dat ze kind is en twijfelde haar in te leveren bij de daartoe bevoegde instanties. Hij bedacht zich omdat hij haar niet verstond.
Wat moest hij met haar? Misschien werd ze gezocht, misschien was ze in nood. Eerst moest hij leren wat ze zei.
Sender bouwde aan logica, wees dingen aan die zij vertaalde, en langzaam groeide de poging tot communicatie.
Ondertussen behandelde hij haar als kind, volkomen verkeerd.
Argwa wilde dat hij haar nam voor wat ze was.
Klein, kinderlijk blond en onbenaderbaar, zo sensueel, en uiteindelijk begreep hij het: na weken…..
- ‘Neem mij mee, sluit mij op en kijk naar mij.’
In reflex greep Sender ernaar, trok het papier los en staarde woedend naar de overkant.
Er was niemand te zien.
Welke lul haalt het in zijn kop op hem te schieten?
Hij keek naar het strakgedraaide papier, er stonden woorden op.
Voorzichtig rolde hij het open, streek het glad.
Tekst die hij niet kon lezen. De boodschap of wat het was, niet geschreven in een taal die hij kende. Hetzelfde alfabet maar gegroepeerd zoals hij nooit eerder zag. Een onbekende taal of code?
Sender tuurde opnieuw naar de overkant, niemand te zien, vouwde het papier op, stopte het in zijn zak en stapte in de lift.
Beneden stak hij de straat over, verdween door de hoge toegangsdeur en nam opnieuw de lift.
Hij vond haar op het dak, als een dood vogeltje, blond als een elfje uit een sprookjesboek brabbelde ze in dezelfde taal als de woorden op het papier.
Het duurde weken voordat Sender het begreep.
Het appartement zo ruim als een voetbalveld, een penthouse met gigantisch dakterras, panoramavensters in elke muur.
En de inrichting……..godschristus!
De bewoners zien het niet meer. Alles went.
Kunst wordt plaatjes, goud metaal om te boenen tot het glimt. Alles went omdat het tenslotte zijn waarde verliest.
Behalve het elfje in de vitrinekast.
Een vast ritueel. Elke morgen, fris uit bed, is dat het eerste wat hij doet, kijkt naar haar: bloot gehurkt achter glas. Langblonde haren als Godiva.
Hij kent haar nu, nadat hij haar opraapte. Zijn gevonden voorwerp. Warm, fluweelzacht dat klopt van leven.
Ze brabbelde nog toen hij haar over straat droeg, mee naar het appartement waar hij haar uitkleedde, in bad deed en haar later opsloot in de vitrinekast.
Natuurlijk laat hij haar uit om haar behoefte te doen, om te eten. Daarna weer terug en ze hurkt zonder protest. Haar gebrabbel is gestopt nu hij weet wat ze wilde zeggen.
Hij meende dat ze kind is en twijfelde haar in te leveren bij de daartoe bevoegde instanties. Hij bedacht zich omdat hij haar niet verstond.
Wat moest hij met haar? Misschien werd ze gezocht, misschien was ze in nood. Eerst moest hij leren wat ze zei.
Sender bouwde aan logica, wees dingen aan die zij vertaalde, en langzaam groeide de poging tot communicatie.
Ondertussen behandelde hij haar als kind, volkomen verkeerd.
Argwa wilde dat hij haar nam voor wat ze was.
Klein, kinderlijk blond en onbenaderbaar, zo sensueel, en uiteindelijk begreep hij het: na weken…..
- ‘Neem mij mee, sluit mij op en kijk naar mij.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten