Hij kwam speciaal terug uit München. Het jaar was 1972, en hij verliet de stad nog voor de Spelen. Van een op handen zijnde aanslag wist niemand nog toen hij de Beierse grootstad verliet in een mercedes, die niet mee de grens over kon, dat wist hij. Daar bekommerde hij zich niet om. Aan de Venlose Keulse Barrière kreeg hij heus wel een lift; hij had er lang genoeg gewerkt.
Onderweg sliep hij vooral, of keek tussen half gesloten oogleden naar de donker voortglijdende Autobahn. Hij raadde het groen van de bossen, herinnerde zich zelfs geen lichten van steden later, tot het ochtendgloren, en herkenningspunten dichter bij huis. Maar hij ging niet naar huis, wilde ook niet. Hij moest verder, dwars door Nederland.
Aan de grens keek hij de kerende taxi na die dezelfde acht uur terug moest, maar nu bij daglicht.
Hij herkende de eerste douane beambte die hij zag, die aan een vrouwelijke bestuurder vroeg of hij mee mocht rijden tot bij het station. Dat was ver genoeg. Vandaar zou de trein hem brengen waar hij wilde zijn.
De vrouw deed wat nerveus; ze begreep het niet helemaal: een beambte die voor een wild vreemde een lift arrangeerde; een jongeman, of nog een jongen, in vaal spijkergoed en met lange haren. Maar hij ontwapende haar met zijn vrolijk gebabbel. Toen hij uitstapte wenste ze hem succes, en hij kuste haar vluchtig op de wang terwijl hij haar bedankte. Die kriebel zou ze niet gauw vergeten, want ze nam nooit lifters mee.
De treinreis was er een van horten en stoten, met veel overstappen, want rechtstreeks bestond nog bijna nergens; toch niet van de ene randprovincie naar de andere. Hij passeerde het dorp waar ze woonde, en het stadje waar ze werkte, maar ze was verder weg. Het was vakantie, en ze had geen flauw benul dat hij onderweg was, en die middag zou arriveren. Hij wist waar hij haar moest zoeken. Had ze stiekem gehoopt toen ze hem het adres gaf?
Samen met hem stapten er veel mensen uit op het kopstation van de drukke badplaats, en even vroeg hij zich af hoe hij haar moest vinden nadat hij hoorde dat er veel campings in de onmiddellijke nabijheid lagen. Maar het viel mee; jongeren kampeerden bijna zonder uitzondering op dezelfde weide. Hij hoefde het maar te vragen aan de receptie. Ze riepen haar door het luidsprekersysteem, en hij wachtte, maar ze kwam niet. “Ze is vast naar het strand, of boodschappen doen in het dorp”, opperde de receptioniste, en dat was ook zo.
Geduldig rookte hij een sigaret op een grote steen voor de ingang, en keek naar het komen en gaan, tot hij haar in de verte zag.
Zodra ze hem herkende begon ze te rennen, vloog hem in de armen en danste rond zijn nek. “Je bent er toch”, hijgde ze, en hij lachte, kuste haar uitbundig, voordat ze hem voorstelde aan haar vriendinnen die nieuwsgierig dichterbij kwamen. Ze hadden veel over hem gehoord, giechelde er een, “maar we vroegen ons af of je wel bestond.”
Hij glimlachte alleen, en liep met het vijftal de camping op, de lange rijen tenten en tentjes langs tot ze bij een grote blauwe bleven staan. “Hier wonen wij!”
“Hoelang blijf je?” wilde zijn vriendin weten.
“Dat hangt ervan af of ik een slaapplaats kan vinden. Het is druk in het dorp, heb ik begrepen.”
“Je kunt toch bij ons slapen”, reageerde ze verwonderd, voordat ze naar haar vriendinnen keek, die giebelend knikte, als in koor, alsof het afgesproken was.
“Slapen?” vroeg een van hen plagend. Het lachsalvo dat volgde was te verwachten. Hij bloosde zelfs een beetje, niet veel, maar toch.
“We eten spaghetti. Dat lust je toch?” Hij knikte.
Zijn tas met spullen kon hij kwijt achterin de tent, waar ook de rommelige bezittingen van de meisjes lagen. Het was werkelijk kamperen; vuil goed was niet van schoon te onderscheiden, en ze waren er nog niet zo lang, maar een paar dagen.
Er werd druk met luchtbedden geschoven. Zij twee helemaal achterin zodat ze toch een beetje privacy hadden.
Zij vroegen, en hij vertelde hoe het in Parijs en München was. De meisjes luisterden gespannen; niemand van hen was ooit zo ver geweest.
“Helemaal alleen?” Hij knikte, “en waren daar geen leuke meiden, dat je helemaal hier naartoe bent gekomen?”
“Niet zoals jullie”, hij wist wat ze wilden horen.
“Dat verdient een kusje”, het meisje keek naar zijn vriendin, die met schitterende ogen enthousiast knikte.
Gelaten, maar ook met wat schroom, onderging hij hun attenties. Hij en zijn vriendin kenden elkaar nog niet zolang. Ze hadden elkaar ontmoet op een feest, en het klikte meteen. Zij paste op het huis van haar broer, waar hij haar thuis bracht, en hij was gebleven, had gelijk de eerste nacht met haar doorgebracht. Daarna had hij haar vaker bezocht, ook in het dorp waar ze nog bij haar ouders woonde, waar hij kip kreeg voorgeschoteld, zo gaar dat het vlees van de botjes viel.
Het had meteen ook hard geklikt. Toen ze hem van het station haalde achterop haar brommer was ze weggeschoten over een steen. Hij viel hard met zijn kin op het asfalt, en werd bijna buiten bewustzijn naar een cafe geholpen, waar de ambulance werd gebeld. Zijn kin moest worden gehecht, hij kreeg een tetanus injectie, en mocht vierentwintig uur geen alcohol drinken. Dat was hun begin, maar ze had het goed gemaakt. Ze vrijde zo verduiveld lekker en wulps met haar zachte rondingen die zijn hele lijf bestegen en weer afgleden in het zweet van hun passie, rook ze geil en hongerde hem, hengelde tot ze doorstootte en de climax haar verslond, keek hij naar haar, en spoot vrij omdat ze nergens op hoefde letten.
Maar nu, met vijf die hem kusten, op zijn wang weliswaar, maar rakelings dicht bij zijn lippen, voelde hij de zachte, zomers dun overspannen warmte van meisjeslijven die hem per ongeluk leken te strelen. Toch niet opzettelijk, maar voor een kus kom je heel erg dichtbij, en is het bijna niet te vermijden dat er meer raakt dan een mond.
Het was gepland dat ze die avond zouden gaan stappen. “We kunnen ook hier blijven, als je dat liever wilt?” Ze doelde op hen twee samen, maar er was tijd genoeg, dus waarom zouden ze niet meegaan over de aardedonkere weg naar het dorp, waar de meisjes die bangerik speelden inhaakten in een lange sliert, zodat hij aan weerskanten was ingesloten.
Het was vooral plezier dat over de verlaten weg wandelde, want zij waren laat, de andere campinggasten allang in het dorp, vanwaar het feestgedruis hen tegemoet golfde.
De warmte buiten was nog warmer binnen in de volgepakte cafe’s en dancings, en ze koelden zich met bier, glazen vol, en toch niet teveel dankzij de zweetklieren die hun werk deden. Gezonde, jonge mensen; ze konden wel tegen een stootje, of een glaasje meer of minder.
Toen de eersten moe werden liepen ze terug, en dit keer was de weg niet verlaten, maar vol van gezang en gelal dat de tent weer opzocht om bij te slapen voor de volgende braspartij.
Ze sliep in een babydol hier in de tent, en hij probeerde niet te kijken hoe de anderen zich omkleden, al deden de meisjes hun best zichzelf niet te verbergen. Hijzelf had geen last van schaamte, maar hij wilde hun privacy respecteren, en daar hoorde niet bij dat hij zijn blote lul voor hun ogen zou laten zwaaien, waarom hij zich verder uitkleedde naast haar, onder de opengeritste slaapzak, waar ze het hem niet gemakkelijker maakte nu ze tegen hem aankroop en naar zijn piemel tastte.
Hij was jong, en warm van bloed, en reageerde.
Ze giechelde en streelde in hetzelfde ritme. De babydol voelde als nieuw op haar golvende lijnen, en zacht groeide hij tegen haar aan.
“Kunnen we dit wel doen?” Hij maakte een gebaar naar het donker aan hun voeten.
“Zij zijn wel wat gewend”, fluisterde ze, “en als zij meegenieten, des te beter.” Ze grinnikte zacht. “Of kun je niet in een tent vol vrouwen?” Ze kneep plagend in zijn eikel. “Ik denk het wel”, zei ze gerustgesteld.
Hij antwoordde niet, was te druk met het volgen van de curve van haar billen, tot onder het kledingstuk waar ze naakt was en vochtig van belofte, tastte hij haar, en voelde een hand op zijn rug die niet van haar kon zijn.
Jonge borsten volgden de hand en plette hem, zacht maar stevig, voelde hij nog een hand, die van zijn enkel omhoog kroop; zocht hij in de ogen van zijn vriendin die geruststellend knikte.
“Allemaal?” fluisterde hij gejaagd.
“Waarom niet?” Ze lachte ontwapenend. “We kunnen net zo goed van elkaar genieten.”
Het moest toch even tot hem doordringen. Zoveel ervaring had hij niet, en al helemaal niet met vijf meisjes tegelijk, maar hij hoefde zich geen zorgen te maken, zich alleen maar over te geven aan het spel in het donker, waarin alweer met matrassen werd geschoven, dit keer om er voor te zorgen dat ze knus bij elkaar konden liggen.
Hij zag nauwelijks wie wie was, kende alleen het aanvoelen van zijn vriendin, de andere vier nieuw en spannend omdat hij moest ontdekken, en zij hem.
Het werd geen graaien, maar een lange zucht tot vroeg in de morgen; een tent gestapeld in tederheid en verlangen. Gegiecheld plezier vulde hij, maar wist niet wie, of hoeveel, en toch zo vaak als jong geweld kan spelen, proefde hij weer een tong die niet de hare was, en plots was zij het toch, terwijl hij een onbekende binnenging.
De zalvende eenvoud was nog nooit zo zacht geweest voor hem, zo warm omzwachteld met ledematen die streelden tot hij ze kon zien omdat de zon opkwam.
Hadden ze toch nog wat geslapen? Hij wist het niet, voelde zich moe aan het ontbijt, maar niet uitgeput. Was het niet duidelijk hoe het verder moest, weer allemaal aangekleed, en stil, kon je kaken horen malen.
“Nu zijn we allemaal van jou”, fluisterde zijn vriendin zacht, toch een beetje bang voor elke reactie, maar de anderen knikten. “Als we tenminste niet zijn tegengevallen”, grapte er een nerveus, en hij voelde dat het initiatief bij hem moest liggen.
Hij zei niets, maar trok de meisjes een voor een naar zich toe, zijn vriendin met opzet als laatste. Het was het juiste sein, al toen hij de eerste kuste viel de spanning weg, loste langzaam op als een trage zucht die van zee kwam aangewaaid, tot hij de armen om zijn vriendin vleide, en zij met haar mond de zijne zocht, toen verwaaide wat toch wel wat op angst had geleken.
“Het was dus niet de alcohol”, zei hij ondeugend, en ze lachten alle vijf, vrij nu.
“Misschien dat het een beetje heeft geholpen, maar we durven ook zonder, of ben je nog te moe”, zei een van hen met gretig, stout blinkende ogen.
Nog wat onwennig keek hij toch eerst naar zijn vriendin voordat hij het meisje tegen zich aantrok, haar vloeiende lijnen streelde, terwijl zij huiverend zijn mond bedekte, keken de anderen gespannen toe, hielpen hem met de ogen traag haar zomerse kleren uit te trekken. Omhoog en omlaag, beleefde hij nu hoe bloot ze was in het door het tentdoek gefilterde ochtendlicht. Of was het middag inmiddels toen ze hem leidde, gretig naar hem opkeek terwijl hij in haar natte blondheid gleed. Zo anders dan het zwart van zijn vriendin dat hem hebberig omsloot, was zij de zacht krullende weekheid van de overgave, opende diep om hem onbevangen binnen te laten begeleid door gefluisterde kreun geluidjes, voelde hij nergens een steek van jaloezie, niet zijn vriendin, noch een van de anderen die mee leken te vrijen, te absorberen wat zich voor hen voltrok, bewaarde ze toch afstand in het deel hebben, was het of ze met zessen bevredigd werden toen het blonde meisje kwam, zuchtend, met een huil in haar snik die gelukzalig langs alle aanwezigen golfde.
“Ben je niet jaloers?” vroeg hij zijn vriendin later.
“Waarom?” reageerde ze verbaasd.
Ze gingen naar het strand, en het leek bijna onmogelijk in het drukste seizoen, maar de meisjes hadden toch een plek gevonden waar het stiller was. Niet helemaal rustig, en het was een eindje lopen, maar dat was het waard.
In het stuifzand tussen de duinen, uit het zicht zolang er niemand hun kant uitkwam, werden de meegebrachte strandlakens uitgelegd.
“Hier komt niemand”, zei de brunette, ze giechelde, “iedereen die zoveel moeite doet en zover loopt, is alleen maar met zichzelf bezig.”
“Of hier om anderen te bespieden”, grijnsde hij.
Ze fronste terwijl ze aan een broodje ham knabbelde.
“Nou ja, dat doen ze dan maar. Als ze dat lekker vinden.” Ze lachten allemaal. Wat kon het hun schelen. Ze waren met vakantie. “Niemand kent ons hier!”
Het werd een middag om nooit te vergeten, zo vrij en zonder remmingen, was het te merken aan hoe ze met elkaar omgingen en spraken, hoe het plezier tot in hun tenen kroop. Zijn vriendin opgedeeld in vijf verbonden elementen die allemaal zijn vriendin waren en hij hun vriend in lichaam en geest. Was het hun katholieke achtergrond wellicht?
Geen buitenstaander liet zich zien op de gekozen plek, of ze merkten het niet, zo vol van elkaar in gebonden passie, keek hij naar de meisjes hoe ze vrijden met elkaar, en nam zijn deel in het met zand bedekte kluwen. Namen zij zijn deel zoals het kwam en deelden met elkaar zoals zij van dezelfde broodjes beten, van dezelfde flesjes dronken. Kon het een leven lang duren, een feest dat nooit mocht stoppen, renden ze naar de waterkant, en spoelden in het zoute vocht dat zich zilt vermengde, proefden het hun lijven en mond.
Het was al laat toen ze naar de camping terugliepen. Uitgaan wilde niemand; iedereen had aan zichzelf genoeg. Het was goed om op de bijna uitgestorven weide voor de tent te zitten, op dezelfde lakens die nog knisperden van het zand. In het donker nu, om muggen niet op ideeën te brengen, aten ze samen uit dezelfde pot, in stilte, met soms een giechel die een handeling verried.
De volgende dag nam hij zijn camera om hen te portretteren. De meisjes lachten, sloofden zich uit in ijdelheid. “Hoe laat je die ontwikkelen?” “Zelf, het is een zwart wit”, knorde hij, terwijl hij door de zoeker keek. “We krijgen ze toch allemaal te zien?”
Ze voelden geen schaamte, kenden geen schroom. Hij schoot wat hij wilde terwijl ze zijn aanwijzingen volgden. Hij wilde niet alleen mooie of spannende foto’s, hij wilde hen documenteren, hun verschillen vastleggen op de gevoelige film.
“Steek hem er langs achteren in, en maak dan een foto”, stelde de rosse voor, en ze wilden met hem tussen hun borsten worden vereeuwigd, terwijl meisjes met elkaar vrijden, scherp gesteld tussen hun benen, giebelden ze toen de lens bijna de schaamlippen raakte.
Niet alles bleek bruikbaar achteraf, teveel wazig en overenthousiast, maar het bleef een herinnering aan een tijd die zich niet kon herhalen.
Na tien dagen was de vakantie voorbij, en reisden ze samen terug tot in Brabant waar de meisjes woonden, en hun wegen zich scheiden. Het afscheid was voelbaar al bij het afbreken van de tent. Het scheiden deed pijn, het gegiechel nerveus, al probeerden ze het nog in de coupé die ze niet alleen voor zichzelf hadden, tot ergernis van zij die met hen meereisden.
Kussen op het laatste perron vooraleer iedereen de eigen boemel nam, spraken ze af om weer samen te komen in het flatje dat de meisjes zouden huren waar ze werkten.
Het was anders. Hij ging erheen, werd ook enthousiast ontvangen, maar het was niet meer zo vrij als op de camping tijdens hun vakantieroes. Het dagelijks leven was weer begonnen, en hun samenzijn leek daar een onderdeel van. Het vrijen met elkaar was lekker, maar niet meer dan dat. Het leek een verplichting, die eens begonnen moest worden voortgezet, waarom hij hen ook maar een keer bezocht.
Bij het afscheid vroeg niemand wanneer hij terug zou komen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten