Deurverkoop
Alleen zijn vingerafdruk bleef achter op de beslagen belknop toen hij
moedeloos het tuinpad terugliep, een weg baande door hoog opgeschoten
verwilderd struikgewas. De map onder de rechterarm geklemd bleef hij haken
achter een slierende rozelaartak die los zwiepte en zijn hand schramde.
Het zat niet mee
vandaag. Er waren er maar weinig thuis en zij die wel thuis waren hadden geen
interesse. De map was in drie uur niet één keer open geweest.
Hij groette een
meteropnemer die hem bij het tuinhek passeerde.
- ‘Niemand
thuis?’
Hij knikte.
De energieman
haalde opgelucht een kaart tevoorschijn waar hij onder het lopen iets op
schreef. Hij keek de man na, zag hem worstelen met de rozelaar voordat hij rond
de bocht van het pad verdween.
De mapman vervolgde
zijn weg. De huizen lagen wijd verspreid. Tuinen leken parken, dacht hij toen
hij een volgend roestig hek van het knipje lichtte. Het zwaaide knarsend open.
De bewoners hadden een voorliefde voor verwilderde tuinen in deze buurt.
Misschien was het mode.
Een egel
schommelde verrassend vlug onder een struik, blaadjes knisperden.
Hij bereikte de
voordeur, drukte op de bel.
Er was geen
geluid, maar je wist het nooit met die grote huizen.
Plotseling
zwaaide de deur open.
- ‘Kom binnen’; noodde een oudere vrouw voordat hij iets kon zeggen en hij
stapte verbaasd over de drempel, volgde haar zonder woorden terwijl ze
diagonaal de grote hal doorkruiste en voor een hoge dubbele deur bleef staan.
Daar draaide ze
zich om, nam hem taxerend op, knikte, opende het rechter paneel om hem te laten
passeren.
- ‘Doe je jas
uit!’; klonk bijna als een commando terwijl het toch op de een of andere manier
te lief was.
- ‘Koffie of
thee?’; was niet werkelijk een vraag.
Het beviel hem
niet. Haar kordate gedoe paste niet bij wat hij kwam doen.
- ‘Geef mij maar
een pilsje. Het is zo drukkend vandaag’; voegde hij er toch verontschuldigend
aan toe.
Ze knikte, liep
naar de bar in een hoek terwijl hij de map tegen een leunstoel zette en toch
maar zijn jas uittrok. Bij gebrek aan een kapstok legde hij hem over de
leuning.
Ze overhandigde
hem het glas waarvan hij nipte terwijl hij haar over de rand opnam. Ze was niet
lelijk, niet zo jong meer maar er straalde kracht uit haar kop. Haar lijf had
de lijn nog niet verloren.
- ‘Wat heb je
meegebracht?’; vroeg ze terwijl ze in het midden van een driehoekige bank ging
zitten.
- ‘Ik ben......’;
verder kwam hij niet.
- ‘Spaar me de
uitleg. Ik ben niet geïnteresseerd in je levensverhaal.’
Hij steunde op de
rechterknie, strikte de map los en legde twaalf tekeningen in passe-partout op
de vloer. De vrouw bestudeerde zijn bewegingen.
- ‘Kijk uit dat
je geen vlekken maakt!’
Hij keek op,
vervolgens naar zijn hand en zag dat de rozelaarschram bloedde.
- ‘Heeft u
misschien een pleister?’
- ‘Als je
voorzichtig bent gebeurt er niets!’
Ze stond op,
wandelde met korte pasjes langs de tekeningen. Vluchtig, bleef niet één keer
staan.
De bel ging. Hij
hoorde het nu. Een zacht zoemen dat nergens vandaan kwam.
Mevrouw liep naar
de deur, liet de kamer open.
- ‘Ik ben al
voorzien.’
- ‘Ik kom de
meter opnemen.’
- ‘Kom morgen
maar terug’; hoorde hij. Dan een klik en de deur sloot voor het ongetwijfeld al
even verbaasde hoofd van de meteropnemer.
- ‘Ik ben
alleen’; zei ze terwijl ze de kamerdeur achter zich dichttrok.
Hij besloot het
te begrijpen.
- ‘Waarom liggen
die plaatjes nog op de grond? Wat moeten ze kosten?’
- ‘Allemaal?’
Zijn verbazing zocht uitwegen.
- ‘De stuksprijs
interesseert me niet!’
Hij maakte een
snelle berekening en noemde het bedrag.
- ‘Wacht hier!’
Hij zou niet weten waar hij heen moest.
Nadat ze weg was
raapte hij de tekeningen bijeen, zette ze rechtop tegen de muur en wachtte op
wat ging komen.
Ze kwam terug met
een stapeltje papiergeld dat ze hem overhandigde.
Hij telde het na,
het bleek te veel waarom hij zijn portefeuille pakte.
Ze maakte een
wuivend gebaar. Hij stopte schouderophalend het hele bedrag in zijn binnenzak.
- ‘Kleed je uit!’
- ‘Pardon?’
De vrouw nam hem
onderzoekend op.
- ‘Waarom ben je
hier anders?’
Hij zei niets,
keek haar aan. Ze is geschift, dacht hij.
- ‘Waarom denkt
u?’
- ‘Avontuur’; zei
ze zonder nadruk of verbazing. Alsof er geen andere reden kon zijn.
Hij reageerde
niet onmiddellijk, bedacht hoe te formuleren.
- ‘Ik ga langs de
deuren om te proberen mijn werk te verkopen. Uit noodzaak, omdat zelfs een
kunstenaar moet eten, niet om eenzame dames te plezieren.’
Er gleed twijfel
over haar gezicht. Ze dacht na, en herstelde zich weer.
- ‘Jammer’;
zuchtte ze, ‘je leek een aangenaam minnaar.’
Hij trok het geld
tevoorschijn maar ze schudde het hoofd.
- ‘Hou maar. Ik
heb toch genoeg. Je tekeningen wil ik ook. Als aandenken’; voegde ze eraan toe.
- ‘Nog een
pilsje?’
Hij overwoog nee
te zeggen maar knikte ja.
Eigenlijk had ze
gelijk, dacht hij. Avontuur is noodzakelijk, al is het op meerdere manieren
invulbaar. Als er niets gebeurt is dat ook vervelend.
- ‘Ga zitten!’;
zei ze terwijl ze hem het opnieuw gevulde glas gaf. ‘Zo, vertel dan je
levensverhaal maar.’
Uren later, het was al donker, verliet hij de woning, vond struikelend de
weg langs het overwoekerde pad. De lege map onder de arm.
Ze was geen
slechte minnares geweest. De ervaring voelbaar. Bijna professioneel zoals ze hem
opwond.
Het verbaasde hem
dat ze zoveel ervaring had, dat ze mannen won met haar directe manier. Maar was
hij niet ook gezwicht?
- ‘Kom nog een
terug’; had ze gezegd. ‘Als je dat wilt, tenminste.’
eerder verschenen in de bundel List & Bedrog, literaire uitgeverij De Beuk Amsterdam 1989
Geen opmerkingen:
Een reactie posten