woensdag 1 mei 2019

Epos over de mens CXXXVI



De lente komt maar traag op gang
na de lentevolle winter
weet niets nog wat het moet geloven.
Zelfs de zon schuilt achter wolken
die de hemel ruim bevolken,
zingen vogels hun aarzelend lied,
bouwen haperend aan hun nesten
en ook vlinders zie je niet…

Dat verandert keer op keer
want plots is de zon er weer,
lokt alles naar buiten,
kijk je door winters vuile ruiten
naar tuimelende vogels in de vlucht
getekend tegen een helderblauwe lucht,
fladderen vlinders en bijen rond
de nog weinige bloemen in de ochtendstond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten