zondag 1 september 2019

Epos over de mens CCCLX


Het gutst en regent pijpenstelen
Vallen ook de koppen naar beneden
Pardoes in het hemelbed dat schudt en kraakt
Vliegen gesloopte kussenveren rond 
waar ik in ben weggekropen
nadat ik mij had verlopen in gutsende pijpenstelen
een paar koppen op m’n kop gekregen
was ik de weg kwijt en kon hem niet meer vinden
hielpen al mijn vrinden zoeken naar nergens
naar niets of niemendal
waar ik het waarschijnlijk ook niet vinden zal

Bij regen zit ik binnen en brei mijn overjas
met muts een paar wanten en een das
Handig, want ik heb geen paraplu
Die is gestolen nondedju
Toen ik even niet keek was het ding verdwenen
en tezelfdertijd bleek Maria verschenen
ergens in een grot
daarna weer opgerot, las ik
Volgens de berichten was ze met plu verschenen
en met diezelfde plu weer verdwenen
Dat ding leek verdacht veel op de mijne
Je kunt verdomme ook niemand vertrouwen
zelfs geen heilige vrouwen
Ze had kunnen vragen of ze ’t asjeblieft mocht lenen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten