Op de bank in het openbaar
rookte ze de sigaar van haar leven
vol mijmeringen wat was
kringelde rook om het even
waarheen, de blauwe lucht vol zon
de bossen in hun nachtjapon
van groen geel en rood
wat bruin ertussen
om kleuren te kussen
die rondom ontstonden
terwijl de sigaar langzaam doofde
zij nog in de as geloofde
die ze verstrooid verstrooide
Geen opmerkingen:
Een reactie posten