donderdag 6 oktober 2016

ondergang v.d. mens - onverdraagzaamheid

ONVERDRAAGZAAMHEID: HET EGO CENTRAAL

Ik heb geen idee of de toenemende onverdraagzaamheid enige precedent kent in de geschiedenis; bij mijn weten niet, alhoewel de op elkaar gepakte middeleeuwse steden geen aangename plaats zullen zijn geweest voor de bevordering van tolerantie. Maar alweer: alhoewel! Dat waren ook de broedplaatsen voor het ontstaan van de nog altijd bestaande welzijnszorg. Het feit echter dat dit als zodanig geboekstaafd staat, zegt wel iets. Ineens moest zorg georganiseerd worden, waar die daarvoor vanzelfsprekend was, en verleend werd binnen het familiale en of stamverband. 
Wat dat betreft zijn we tot megalomane proporties uitgedijd. Steden zijn miljoenenmetropolen, waar Aristoteles enkele duizenden jaren geleden nog beweerde dat een stad te groot was zodra hulpgeroep in het centrum, aan de poorten niet meer werd gehoord. De man zou zich een hartverzakking schrikken mocht hij kennis kunnen nemen van de huidige situatie. Maar er zit wel een grond van waarheid in die bewering. Zodra de aantallen en/of de grootte het tribale overstijgen, komt de sociale samenhang in het gedrang, en tegenwoordig leven we in een maatschappij waarin we maar al te vaak onze naaste buren niet eens kennen; een onvoorstelbare situatie voor het begin van de mensheid, toen samenlevende groepen meestal de 30 individuen niet overstegen.
Met het afnemen van de zorg voor elkaar stijgt de onverdraagzaamheid evenredig. Wat dat betreft zit de huidige politiek in de welvaartslanden op een totaal verkeerd spoor. Met het onder druk zetten van de georganiseerde zorg bereiken ze dat de mensen het signaal krijgen dat ieder het maar voor zichzelf moet uitzoeken, en bevorderen daarmee het egocentrisme, terwijl, zo beweren zij, ze dat juist willen voorkomen.

Terwijl ik dit schrijf zit ik op een terras koffie te drinken, en kijk naar het menselijk gedrag. In de drukte op het smalle looppad stoot iemand wel eens iets van een tafeltje of loopt een ander (bijna) omver. De keren dat iemand zich verontschuldigt of het tegen de grond gegooide weer opraapt, zijn te verwaarlozen. “Ik ken je niet, dus je interesseert me niet”, is de bij voortduring uitgestraalde boodschap.
We zijn in zulke aantallen gegroeid dat de ander absoluut en letterlijk geen deel meer van ons uitmaakt. Eilandjes in een zee van mensen, met hier en daar, als toevallig, een bekende die wat dichter bij ons staat, maar zelden wanneer het erop aankomt…
De meeste van ons zijn zo verstoken van empathie dat het woord speciaal is uitgevonden om het te kunnen benoemen en alsnog te herkennen (wat overigens wel voor meer woorden het geval is); al is het voor die meesten ondoenlijk om echt van vals te onderscheiden.
Het internet heeft “sociale media” voortgebracht, waarbij “sociaal” staat voor zoveel mogelijk vrienden cq volgers, die vooral bezig zijn met zichzelf te profileren, zonder dat iemand daar werkelijk notitie van neemt. Voorgeprogrammeerde emoticons zijn er om dit gebrek aan echte belangstelling te verbloemen. Sociaal is hier verworden tot een vorm van bezit met de “vind ik leuk” als geldende valuta, zodat er een nieuwe (digitale) klasse ontstaat: rijk of arm aan “likes”. Tevens is het een manier om dagelijks en wereldwijd contacten te onderhouden, zonder dat je er te veel diepgang van moet verwachten.
Diepgang is een begrip dat sowieso schaarser wordt. De meeste interacties tussen mensen zijn inmiddels zo oppervlakkig als de programmering op kanalen als bijvoorbeeld YouTube of de TV dagelijks laten zien. Even krabben aan het oppervlak met liefst een lach of traan, is wat scoort bij het brede publiek, dus wie kan het wat verdommen dat onverdraagzaamheid t.o.v. elkaar langzaam escaleert?
En het escaleert snel. Meningen worden niet meer geaccepteerd of getolereerd, en desnoods met geweld de kop ingedrukt. Hulpverleners zijn hun autoriteit al lang verloren, en staan eveneens bloot aan geweld. Minderheden, andersdenkenden, allochtonen, autochtonen, homo’s…, maar uiteindelijk horen wij allemaal bij een minderheid, en eenmaal de grotere thema’s uitgemolken of afgeslacht…


Daar staat de mens, op de klip van het eind der tijden. Niet voor de wereld, die draait rustig verder en aanhoort met lede ogen ons mierengezeik, aangevoerd door Grootmuilen, die alles weer “great again” willen maken, maar niet beseffen hoe klein ze eigenlijk zijn door een andere mening niet te respecteren en te laten voor wat ze waard is: al dat vele gelijk dat zo tegenstrijdig om aandacht schreeuwt, en nooit zal begrijpen dat de gelijke waarheid niet bestaat!

dinsdag 4 oktober 2016

ondergang v.d. mens - voedsel en water

SCHAALVERGROTING & GEVOLGEN

Niet alleen de toename van de bevolking en de klimaatverandering hebben invloed op de voedsel- en waterproductie, maar ook de steeds verder schrijdende logistieke impact van asfaltering, betonnering en bebouwing. De mens eist door zijn aantal en mobiliteit al maar meer ruimte op. Dit gaat ten koste van natuur, maar ook ten koste van cultuurgronden voor het verbouwen van gewassen en het houden van vee.
Experimenten tonen aan dat voedsel (zowel vlees als groente) in een laboratorium omgeving kunnen worden gekweekt, maar wat daarvan de gevolgen voor bijvoorbeeld de gezondheid op lange termijn zijn, is niet geweten. 
(Veredeld) voedsel is tot nu toe altijd gekweekt in een natuurlijke omgeving, en de waarde daarvan voor het menselijk leven is in de loop der tijd proefondervindelijk vastgesteld. Hoe de uitwerking zal zijn van artificieel voedsel, gekweekt zonder natuurlijk zonlicht en omgevingsfactoren is een weten dat zich pas in de toekomst openbaart.
De mens heeft altijd van zijn omgeving geleefd, maar door de toenemende aantallen komt die omgeving steeds verder onder een onhoudbare druk te staan, en de overconsumptie in de welvaartslanden doet daar uiteraard geen goed aan.
Wij hebben de aarde voor ons opgeëist, en doen dit nog steeds, met een vanzelfsprekendheid alsof deze ons rechtens toekomt, zonder rekening te houden met andere levensvormen zoals dieren en planten, terwijl we, paradoxaal genoeg, afhankelijk zijn van die levensvormen om zelf te kunnen bestaan; en in wezen is artificieel voedsel een verdere ontkenning daarvan.
Wanneer houdt de mens op mens te zijn, of gaat het hierbij om evolutie, zoals wijzelf zo graag willen geloven? Is ons leven nog langer vatbaar wanneer we al het andere leven zo goed als verdrongen hebben? Een expeditie naar Mars in de nabije toekomst moet uitsluitsel brengen, en het zou zo maar kunnen dat de mens daar voor onoverkomelijke verrassingen komt te staan. Daar is in elk geval geen voedsel en of de planeet drinkbaar water bevat zal pas na aankomst geweten zijn. Een heikel experiment waarvoor zich duizenden “pioniers” hebben gemeld die n.b. weten dat geen terugkeer mogelijk is.
Maar is het een groter waagstuk om hier te blijven, op een planeet waarvan de muren van het onvermijdelijke steeds dichter naar elkaar toeschuiven? We kunnen de aantallen van onszelf niet terugdringen, ondanks oorlogen, onlusten en zelfs genocide. Hitler dacht o.a. de Joden uit te roeien maar slaagde daar niet in, en de enige die bij machte is de mens uit te roeien is hijzelf.
Een stap in de goede richting is natuurlijk onze eerste levensbehoeften onder druk te zetten, zodat de aantallen die er toegang toe hebben steeds kleiner worden. Een cirkelbeweging die net zo goed kans van slagen heeft als een levensvatbare kolonie op Mars.
Het blijkt wel dat we, ondanks al ons technisch vernuft, al maar wanhopiger worden, omdat meer en meer duidelijk wordt dat onze huidige manier van leven niet ongestraft kan worden voortgezet. Een misoogst heeft ook voor de welvaartslanden inmiddels al tot gevolg dat producten zo duur worden dat de onderste inkomenslagen van de bevolking moeten worden geholpen in de aanschaf ervan. Het is een kwestie van tijd voordat ook volgende lagen de dupe zullen zijn!


zondag 2 oktober 2016

ondergang v.d. mens - arm & rijk

DE KLOOF TUSSEN ARM EN RIJK

De kloof tussen arm en rijk heeft, voor zover is na te gaan, altijd bestaan. In welvaartstermen gesproken hebben de onderste lagen in onze contreien het nog nooit zo goed gehad. Kijk je naar het wereldwijde plaatje dan is de uitkomst uiteraard anders.
De standaard voor armoede is sinds de jaren 30 enorm opgetrokken. Was er toen nog sprake van krotbewoning en veelvuldige landloperij, tegenwoordig ben je hier al bijna arm wanneer je geen eigen huis bezit. Die stijging heeft grote gevolgen voor onze ecologische voetafdruk. Mocht iedereen zo leven als in de welvaartslanden dan waren er nu al drie planeten aarde nodig om in de behoefte te voorzien.
Er is echter een groot verschil tussen de kloof in het verleden en nu. Het vroegere feodale systeem bijvoorbeeld, kende een groot aantal “rijken”, die er bovendien direct voor moesten zorgen dat hun vazallen niet omkwamen van de honger omdat ze anders niemand overhielden om het land te bewerken. De lijnen van sociale samenhang waren kort, overzichtelijk en onmiddellijk.
Met de industriële revolutie werden de baronnen vervangen door directeuren, maar nog steeds bleven de lijnen relatief kort.
Dit veranderde na WO II, met de opkomst van de multinational. Nu kon het plots zijn dat “de baas” niet meer in de eigen stad of dorp woonde, maar zelfs in een ander land of werelddeel. Vanzelfsprekend verdween daarmee de cohesie tussen werkgever en werknemer, en de huidige kloof werd daarmee een feit. Die kloof gaat namelijk niet alleen over bezit, maar meer nog over sociale samenhang.
Was het ooit bijna onfatsoenlijk om te rijk te worden, en vloeide daarom een deel van het bezit terug naar de bevolking in de vorm van sociale voorzieningen, tegenwoordig moet je als “rijkaard” tenminste in de Quote 500 prijken om serieus te worden genomen. En de fondsen die nu worden aangewend voor liefdadigheid en goede doelen, dienen meer het eigenbelang zoals PR of belastingverlaging, dan de bekommernis met “het volk”. Dat is in zekere zin ook logisch, omdat het onmogelijk is je in te leven in de noden van werknemers die aan de andere kant van de wereld wonen, en die je helemaal niet kent. Globalisering mag dan op economisch gebied geslaagd lijken met haar grote afzetmarkt, op sociaal vlak is het een regelrechte ramp voor de samenhang. Economische belangen groeien sneller dan de trage mens kan bijbenen.
De a-socialisering van de maatschappij vindt daarin haar oorsprong. Betrokkenheid is niet meer vanzelfsprekend, de lijnen veel te lang om comfortabel te zijn.
Daarbij, maar niet los daarvan, ontstaat de gevaarlijke situatie dat steeds meer van de beschikbare voorraden in steeds minder handen komen. Een hele kleine groep is extreem rijk, terwijl een hele grote niet genoeg te eten en te drinken heeft. Die situatie expandeert nog steeds, en het valt voor te stellen dat uiteindelijk alle voorraden bij een minieme minderheid terecht komen en dat de rest crepeert. 
Dit zal echter nooit gebeuren, al zullen de tegenstellingen steeds meer toenemen, om een simpele economische reden: zonder consumenten stagneert de motor onmiddellijk, en zal alles van waarde waardeloos worden.

De situatie is gevaarlijk genoeg zoals zij is. Een te grote groep die geen toegang tot voedsel en water heeft betekent onlusten. De huidige stroom “economische” vluchtelingen is nog maar een begin, en het feit dat zij door de welvaartswereld niet als vluchtelingen worden erkent, stelt de tegenstellingen nog scherper. Want wie is er verantwoordelijk voor hun belabberde situatie? Dat is het systeem dat het mogelijk maakt bezit op te potten ten faveure van een minderheid, en ten koste van de grote meerderheid die dit bezit ontstolen dan wel ontzegd wordt.