Eens de mussen van de daken vielen
floten de merels
Man, wat ben ik duf en uitgeblust
Het huilt in mij om toekomst
wat maar weinig begrijpen
Zien zij niet?
Stront in de ogen
die verblind, bruiner doet lijken
alsof ze zijn weggeweest
ver weg
naar oorden waar zon van nature schijnt
schijnt ze natuurlijk hier
maar feller dan gewoon
tot voor kort tenminste
zo kort als een mensenleven
wat niets is, gemeten
Mens blind in eigenwaan
ziet niet over de schaduw die hij werpt
niet in verleden, noch toekomst
al doet hij alsof
euforisch en vanzelfsprekend
alles in eigen hand
tot het niet verwachte hem grijpt
Verbijstering! Janos staart verbluft naar het scherm: 0,00. Dit kan niet! Nog paniekeert hij niet. Het moet een vergissing zijn. Hij logt opnieuw in maar het resultaat blijft hetzelfde: 0,00.
Hij grijpt naar de allernieuwste smartphone, zoekt onder ‘contacten’ en kiest het nummer van de bank. Geen verbinding. Wat is er aan de hand?
Hij probeert het nummer van zijn moeder. Geen verbinding. Zijn beste vriend; geen verbinding. Radeloos logt hij nogmaals in; geen verbinding meldt de computer.
Janos staat op, loopt nadenkend naar het raam en staart. Wat is er gaande?
Buren verlaten hun huizen. Een van hen doet een vergeefse poging zijn auto te starten, anderen gebaren druk naar elkaar. Er heerst een sfeer van opkomende paniek. Hij hoort hen niet maar begrijpt het uit hun lichaamstaal.
Hij opent de voordeur en stapt naar buiten. “Jij ook?” Hij knikt. “Heb je het nieuws gezien?”, vraagt iemand.
“Ik krijg alleen ruis”, antwoordt een ander.
“Ze hadden het erover dat verbindingen kunnen wegvallen. Tijdelijk.”
“Hoe tijdelijk?”
“Dat vertelden ze niet.”
“Storing dus.”
“Ik denk het. Maak je geen zorgen, het kan niet lang duren. Dat bestaat niet.”
“Nee?”
“Natuurlijk niet. Denk na man. Alles en iedereen is op netwerken aangewezen…”
“Dat is zo.”
“Daarom!”
Janos zucht opgelucht. Gelukkig is het niet meer dan een voorbijgaande panne, al geloofde hij niet… Toch voelde hij even een lichte paniek. Stel je voor… Nou ja, hoelang kan het duren; een uur, een halve dag…, langer niet. Als het algemeen is is het al een behoorlijke catastrofe. Niet voor hem maar economisch. Hoe wijd verbreid is het eigenlijk? Niemand weet het. Niemand van de buren tenminste.
Hij besluit het geduldig uit te zitten, maar waarmee? Hij kan niet eens koffiezetten. Alle apparatuur is domotica. Zonder verbinding gebeurt er niets. Als het vanavond niet is opgelost zit hij in het donker.
Hij gaat op zoek naar kaarsen, vindt een oude batterijlamp maar de batterijen zijn leeg. Ook niet te vervangen. Wie gebruikt nog batterijen? Alle benodigde energie komt van het net. Hij kan de auto niet starten, de smartphone licht niet meer op, zelfs lezen… Janos zucht; er wachten een paar vervelende uren.
Inkopen kan hij vergeten. Alles is digitaal. Hij weet nog dat dit niet zo was, herinnert zich de waarschuwingen van doemdenkers en nu…? Die buurman heeft gelijk. Het kan niet lang duren…
Wie is hier godverdomme verantwoordelijk voor? Hij zou niet graag in diegene zijn huid steken. Wat een kluns! Verdorie!
Hij gaat op de bank liggen, staat weer op, loopt opnieuw naar buiten. Dit keer uit verveling. Janos werkt thuis, maar zonder verbinding…
De buren staan in groepjes bijeen, praten door elkaar. Iedereen lijkt het te weten; hoe het komt, hoe het moet worden opgelost. “Het is die klote… Daardoor komt het, geloof me maar.”
Er wordt met de vinger gewezen. Niet naar elkaar, naar buiten; bedrijven, overheden. “Ik zeg je… Er gaat veel te veel geld naar… Wat hebben wij eraan? Wij betalen toch belasting? Dan moeten ze zorgen dat het in orde is. Achterstallig onderhoud natuurlijk. Dat krijg je ervan. Weet je hoeveel geld er jaarlijks naar het buitenland gaat? Waarom moeten wij de halve wereld onderhouden? Nog te zwijgen over al die gelukzoekers die hierheen komen. Profiteurs en wie mag het gelag betalen?”
Janos heeft geen deel aan het zinloze. Hij maakt zich zorgen. Die opdracht moet af. Als dit te lang duurt… Hij zucht nog maar eens. Net nu. Zulke dingen gebeuren altijd op momenten dat je het niet kunt gebruiken.
“Wat denk jij?”, wordt hem gevraagd.
“Ik weet het niet.”
“Jij hebt toch verstand van die dingen.”
“Daarom juist. Dat een enkel segment uitvalt… Dat kan. Alhoewel. Het wordt onmiddellijk overgenomen door back-up systemen. We zullen het niet eens merken. Dit is anders…”
“Hoe anders?”
Hij trekt met de schouders. “Wat is gebeurd kan eigelijk niet. Alsof iemand de hoofdtoevoer heeft afgesneden. Alleen is er geen hoofdtoevoer. Elk systeem staat op zichzelf al zijn ze onderling gekoppeld. Een zo’n koppeling kan worden doorbroken, maar allemaal en tegelijk?” Hij schudt vertwijfeld zijn hoofd, snapt het werkelijk niet en Janos staat mee aan de wieg van de huidige Multi-netwerkverbindingen. Als hij het niet begrijpt…
“Het gaat toch over straling?”, oppert een buurman.
“Mmhm.”
“Kan dat niet van buitenaf worden gemanipuleerd? De Russen bijvoorbeeld.”
“Jawel. Met de nodige kennis. Er kunnen natuurlijk storingen optreden maar niet alles tegelijk. Dat bestaat eenvoudigweg niet.”
“Blijkbaar bestaat het wel. Je ziet het toch.”
“Daarom begrijp ik niet wat er aan de hand is.”
“En als ze alles resetten?”
“Daar zullen ze wel mee bezig zijn. Geloof maar dat er hard wordt gewerkt om de zaken weer in orde te krijgen.”
“Moet jij er niet naartoe?”
“Waarheen? Ik heb geen idee hoe dit is ontstaan. Wat de omvang is. Bovendien, hoe moet ik er geraken. Ik kan toch niet te voet het hele land aflopen in de hoop dat ik de oorzaak vindt? Op alle kwetsbare punten zijn technici aanwezig. Het zal wel in orde komen.”
“Waar zou jij beginnen zoeken?”
“Ik weet het niet.”
“Kan het niet hier in de straat zijn, de wijk?”
“Nee. Dan was het geen totale uitval. We zouden bijvoorbeeld kunnen bellen. Dat is per satelliet geregeld en een zo’n satelliet bestrijkt een enorm gebied. Het betreft minstens het halve continent, anders hadden we verbinding.”
“Zoveel?”
Janos knikt. “Daarom maak ik me zorgen.”
Ook koken is uitgesloten. Hij inspecteert de koelkast; donker. Het is een kwestie van tijd voor alles gaat schimmelen.
Janos kiest waarvan hij denkt dat het snel bederft en werkt het koud naar binnen.
Uren verglijden en alles blijft verontrustend stil; geen gezoem van apparaten. Zijn ongerustheid neemt toe. Vooral omdat hij niemand kan contacteren, geen idee heeft wat er aan de hand is. Alsof hij is afgesneden, de wereld verdwenen, de actieradius afgenomen tot loopafstand.
Wat moet hij met zijn tijd? Daarover heeft hij nooit nagedacht, ook nooit de tijd voor gehad. Zijn uren waren bepaald, hadden ritme en nu…?
Alles valt stil, niet alleen de apparatuur, hijzelf. Niets om handen kent hij niet.
Daarom loopt hij weer naar buiten. Niet door de voordeur. De speculaties van de buren kent hij wel en interesseren hem niet.
Hij kan niet ver, moet de achterdeur openlaten. Als die in het slot valt kan hij er niet meer in.
Voor de zekerheid blokkeert hij met een deurstopper, laat de deur op een kier en loopt door de tuin naar het poortje waar hij de handeling herhaalt al is dit minder dramatisch. In geval van nood kan hij eroverheen klimmen.
De tuinen zijn uitgestorven. Iedereen bevindt zich op straat met de deuren wagenwijd open.
Janos heeft het snel gezien en keert terug, sluit zorgvuldig het poortje. Alle huizen zijn vatbaar voor inbraak nu, al maakt hij zich daarover geen zorgen. De klassieke inbreker bestaat niet meer. Dat is het domein van hackers maar er valt niets te hacken. Het zal op de oude analoge manier moeten. Wie kan dat nog?
Het lijkt wel of de tuin verdort maar dat is onmogelijk. Niet zo snel. De ondergrondse bewatering is nog maar enkele uren uitgevallen. Hij weet dat het perceptie is zoals het lijkt dat alles kleur en glans verliest. Wie houdt zich bezig met de oplossing, vraagt hij zich af. Is het op te lossen? Waar moet je beginnen als het onvoorstelbare realiteit wordt?
Logisch nadenken, houdt hij zichzelf voor. Hoe zat het ook alweer? Ze zijn toch ergens begonnen. De systemen zijn niet uit zichzelf ontstaan.
Het is gegroeid, begonnen met twee simpele computers die met elkaar communiceerden. Daaruit ontstond het eerste netwerk waaraan steeds meer werd gekoppeld als bouwsteentjes uit een doos lego tot het zo complex werd… Wie heeft nog overzicht? Niemand kent het totaal. Het is gewoonweg te veel. Specialisten zijn knappe koppen die alles over een klein segment weten, maar het geheel.
Hij werkte eraan mee, maar ook hij bouwde voort op wat bestond en zelfs dat fundament, het allereerste begin is onherkenbaar veranderd. Hij zou niet weten hoe het te bouwen, alles vanaf de basis te reconstrueren. Die basis is inmiddels vier generaties geleden en er is niemand meer in leven uit die tijd. De bedenkers zijn allang dood.
Dit kon niet gebeuren en toch…
Hij schrikt wanneer tot hem doordringt dat het leven is gebaseerd op wat niet meer is. Dat is de realiteit. Ze hebben zich willens en wetens overgeleverd. De structuur zo complex dat het maar de vraag is of een team specialisten in staat is te achterhalen.
Het zweet breekt hem uit. Zo geredeneerd kan hij maar tot een conclusie komen. Als alles het heeft begeven betekent dat wereldwijd. Het is niet plaatselijk, regionaal, zelfs niet het continent. Als hier niets het meer doet is dat overal het geval. De verbindingen waren te zeer verweven. Als het ergens nog functioneert zouden ze het merken. Sommige functies zouden er nog zijn, maar er is niets. De wereld ligt lam, is werkelijk verdwenen.
Janos ploft op het bankje en staart voor zich uit. Hij begrijpt dat dit het einde van de wereld is zoals zij die kennen. Hoe moet het verder zonder dat ze tot overleg in staat zijn? Er zijn geen technici aan het werk om te repareren. Iedereen staat er alleen voor omdat geen enkel individu, zo min als hijzelf, de oplossing kent.