vrijdag 5 maart 2021

het plateau




De eerste keer op het Plateau van Caestert was samen met Rita. Nog nieuw in Maastricht en zonder internet vroeg ik Fons welke bus we naar de Sint Pieter moesten nemen.

We begonnen bij het fort, volgden groepjes anderen door het ENCI bos, langs de Duivelsgrot waar we werden overvallen door een plaag Onzelieveheersbeestjes, nooit zoveel van deze kevertjes gezien. Ze volgden ons terwijl we het plateau bereikten al had ik geen idee waar we waren. Almaar rechtdoor, er zou vast een afslag zijn.

Die kwam maar toen waren we al uren onderweg, leidde in Petit Lanaye naar de Maas, vonden eindelijk een uitspanning waar we wat konden drinken en op adem komen voor we onze weg vervolgden, onbewust hoe lang het nog zou duren voor we ten slotte op de bus naar huis konden stappen. Doodop. Vooral Rita.

Ik ontdekte pas veel later dat we het plateau hadden doorkruist. Nieuwsgierig wat er achter Kanne ligt liep ik omhoog en ontdekte dit plateau vanaf de andere kant. Destijds waren er nog geen gemarkeerde paden, inmiddels wel en is het gedaan met de rust op dit Belgische deel van de Sint Pieter dat deels tot Wallonië en deels tot Vlaanderen behoort.

De eerste keer kwam ik een kleine troep everzwijnen tegen die waarschijnlijk van over de Maas waren gekomen. Tegenwoordig mag je blij zijn als je een muis ziet. Dat is wat met natuur gebeurt nadat het aan recreanten wordt afgestaan.

Ik maakte kennis met de herder. Soms in gezelschap van zijn herderin of kroost maar het was vooral de rust, het ongestoorde dat me ertoe aanzette mijn cursisten mee te nemen voor fotosessies en natuurstudies. We beleefden er veel genoeglijke uren. Soms een hele dag (waarvan maar een deel betaald) met een van de meisjes of met een groepje. Jongens poseren niet graag, onderwerpen zich minder gemakkelijk aan discipline. Met hen ging ik niet zover. Hooguit langs de Maas of op een terras in de stad. Meisjes vinden het leuk goede foto’s van zichzelf en veel van de ‘lastig’ te plaatsen pupillen vonden op deze wijze hun weg via modellenbureau’s of agenturen, terwijl anderen hun tekentalent ontdekten en (meestal) in de wereld van illustraties belandden.

Elk jaar met mijn verjaardag ontvang ik gelukwensen van veel van de meisjes als teken dat ze me niet zijn vergeten. Van jongens hoor ik zelden wat. Pas als ze denken me nodig te hebben. Niet dat ik het vervelend vind of het hen kwalijk neem maar het tekent een van de verschillen tussen de geslachten.

Ik vind het nog steeds het mooiste gebied in de wijdere omgeving al heb ik het niet langer voor mij ‘alleen’ maar ik kom er graag en ken inmiddels wel paadjes waar ik zelden tot nooit iemand tegenkom.

Een van die ‘verborgen’ juweeltjes zijn de smalle weggetjes achter de vervallen herenboerderij; een steile wand loodrecht vanaf de Maas en niet zonder gevaar. Ik kom ook langzaam op een leeftijd dat ik het niet langer aandurf, hoewel de gemakkelijker delen…

Dat was nog niet zo toen ik het meisje tegenkwam, een tiener nog. Ze huilde omdat ze niet verder durfde, niet voor noch achteruit. Ze was uitgegleden en haast in de afgrond gestort. “Ik schramde mijn been en schrok.”

“Wie trekt ook een rok aan voor zulk avontuur.”

“Dat is sexy”, reageerde ze eigenwijs.

“Voor wie? De buizerd, het roodborstje?”

“Voor jou?”, grinnikte ze.

Ik lachte. “Je hebt geluk. Klim op mijn rug. Ik draag je in veiligheid, maar jij houdt mijn stok vast want ik kan niet tegelijk jouw lekkere blote dijen en de stok in mijn handen houden.” Ze schaterde. De angst was overwonnen. Ze was niet langer alleen. Daar ging het om.

Behoedzaam met mijn last, me bewust van de verantwoording vervolgde ik stap voor stap de hachelijke tocht langs de afgrond. Het is één ding alleen met klimmerservaring, desnoods met bepakking maar als deze een wat angstig beweeglijke jonge meid is maakt het de onderneming niet gemakkelijker en het was toch enkele honderden meters tot we de veiligheid van het weitje bereikten al waren we er nog niet. Het ergste was achter de rug.

Ik liet me vermoeid in het gras vallen. “Jij weegt.” Dat was het niet. Ze zat geen moment stil.

“Dank je wel”, prevelde ze.

“Graag gedaan, maar waag je niet meer op stukken die je niet aankunt. Je komt niet altijd een vriendelijke opa tegen om je te redden.” 

Ze giechelde. “Zo oud ben je toch niet.”

“Oud genoeg om je opa te zijn. Mijn oudste kleindochter is ouder dan jij.”

“Echt? Hoe oud denk je dat ik ben?”

“Zestien.”

“Zeventien”, pruilde ze.

“Nou goed, maar nog niet lang.” Dat moest ze beamen.

Ze kwam tegen me aan liggen. “Ik voel me echt waar heel veilig bij jou.”

“Dat is goed want we moeten nog al wordt het minder lastig, wel langer.”

“Draag je me weer?”

“Waarvoor heb je benen? Alleen voor het mooi?”

Ze grinnikte. “Je zei dat ze lekker zijn.”

“Dat zijn ze.”

“Vond je het niet fijn ze in je handen te houden?”

“Geloof me”, grinnikte ik, “daar was ik niet mee bezig.”

“Nee?” Ze nam mijn hand, legde ze op haar dij. “En nu?”

Ik keek haar aan. “Waar ben je op uit?”

“Knuffelen mag toch?”

“Dat mag. Je bent opgewonden, nietwaar? Dat komt door de angst, niet door mij.”

“Ja?”

“Mmhm. Angst zorgt voor een stoot adrenaline. Dat hield aan omdat je niet verder durfde. Toen kwam ik en je voelde je opgelucht. Je was niet meer alleen. Bovendien maakte het je dankbaar omdat ik je hielp. Dat alles samen bezorgde je een nat broekje.”

Ze giechelde weer. “Ja? Weet je dat?”

“Ik ga al een tijdje mee. Toen ik zo oud was als jij wist ik het ook niet.”

“Heb jij geen zin in mij?”

“Oh vast, maar daar gaan we niet.”

“Nee? Heb je een stijve?”

Ik grinnikte. “Wil je het zien?”

“Ja”, klonk het begerig.

“Nee”, lachte ik.

“Waarom niet? Het kan toch geen kwaad?”

“Misschien niet. Wat zie je in een oude kerel als ik, behalve dat je dankbaar bent omdat ik je heb gered?”

“Ik vind je niet oud”, fleemde ze.

“Dat is lief, maar ik ben het wel.”

Ze kroop dichter tegen me aan. “Streel je mij. Daar word ik rustig van.”

“Niet meer”, waarschuwde ik terwijl ik haar zachtjes koesterde.

Ze had iets en ik geloof niet dat het seks belust was. Ze was op zoek naar geborgenheid. Ik had ernaar kunnen vragen maar ik wilde niet meer aanleiding geven. Dit ging eigenlijk al te ver al genoot ik net zoveel van het contact met haar als zij met mij. Ze was stevig en zacht, een jonge meid in de bloei overgeleverd aan dankbare opluchting. Het zou misbruik zijn, tenminste van de situatie.

Toch bleven we een hele poos zo liggen. Het stemde haar blij. Ze was verliefd maar ook dat kwam door de omstandigheid.

“Mag ik een kus?”, vroeg ze met omfloerste stem.

“Ehm…”

“Op mijn mond. Geen tongzoen.”

“Ok.” Ze hechtte zich, de armen rond mijn nek, haar jonge lijf nadrukkelijk, liet ik haar tot ze zich blij losmaakte. “Dat is fijn”, gaf ze zacht te kennen. “Je bent een lieve man. Een ander had me allang gepakt.”

“Als we hier nog lang blijven…”

“Het mag wel”, giechelde ze.

“Nee”, grinnikte ik.

Ik hielp haar overeind, hield haar bij de hand terwijl we verder liepen. Dat gaf zekerheid. We waren nog niet uit de gevarenzone. Telkens als we wat dicht langs de rand moesten greep ze zich stevig vast al liet ik haar aan de binnenkant lopen, weg van de afgrond.

“Zie ik je terug?”, vroeg ze nadat we in veiligheid waren.

“Wie weet. Kom je hier vaker?”

“Niet vaak. Daar ga ik in elk geval niet meer.”

“Heel verstandig.”

“We kunnen afspreken.”

“Waarom?”

Ze knikte. “Nog één kus?”, bedelde ze. Haar tongetje flitste onverhoeds. Ze grinnikte ondeugend voor ze bij me vandaan holde, zich omdraaide en riep. “Ik ben blij dat ik je heb ontmoet.” Ik lachte. We zagen elkaar niet terug.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten