dinsdag 10 december 2019

Epos over de mens CDLXIV



Waar is de ironie gebleven
die deze morgen nog hagelfijn 
van bed sprong, zich rekte
twee scheten liet en boerde
waarna een stang te zeiken
voor ze de tanden in de week zette
hunkerend om ze ergens in te zetten
iets sappigs mals en zachts?
Haar wellicht

of jou misschien?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten