donderdag 24 januari 2019

Epos over de mens XXXVIII


Van holbewoner tot astronaut lijkt een lange weg,
een knap afgelegd parcours waarop wij trots terugkijken.
‘Dat hebben we toch maar geflikt, is wat ik je zeg!’,
vertelt de een de ander, geeft zelfs les op tv
aan het aandachtig luisterend klapvee
dat in het dagelijks leven over lijken
gaat, zoals het deed toen het nog met knuppels jaagde
uit angst dat iets of iemand het belaagde,
zijn territorium binnendrong, lawaai moest maken
om alle vermeende kwade geesten te verjagen.

Ik zei nog zo: “Laat het nieuwe jaar toch achterwege.
Het is sowieso op hoop van zegen dat het beter wordt.
Want telkens we op een oud jaar terugkijken
is het verdict toch aan gort van al het goede dat wij wensen
blijven rampen, wandaden, oorlogen met talloze lijken
de optelsom van wat wij mensen
er opnieuw van hebben gemaakt
of we het nu vieren, of dit keer hadden verzaakt.”

Zoveel meer middelen ons dienen.
Zoveel meer wij eraan verdienen,
zoveel groter de kans
dat het eind nabij is van deze hebzuchtige dans.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten