maandag 28 januari 2019

Epos over de mens XLII



Ik zing tijdens de wandeling, fluit naar vogels in de bomen
piepen naar mij omlaag, loeren vantussen het gebladerte
en kijken op mij neer, begroeten wij elkaar,
wenst de een de ander gelukkig nieuwjaar
dat voor vogels elke dag opnieuw begint,
elke dag die niet wordt verknald
door de boomzaag, niet wordt vergald
door krijsend gejank of het geschut van een tank,
vallende bommen of intens verkeer.
Iedere dag opnieuw, telkens weer!

De boer met kiespijn keek zijn boeken na,
rekende zich stuk, schrok zich een ongeluk
van hoe duur boeren was geworden
en toch was dat de minste van zijn zorgen;
eten was immers nog altijd spotgoedkoop,
zeker dat van verre kwam,
scheet hij, de boer, gewoon mee op de grote hoop
die niet alleen hem, maar de hele wereld sloopt,
waar boontje allang niet meer om zijn loontje kwam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten