zondag 20 mei 2012

WANDERBACH page 13


- ‘Tork……To-ork…..To-hork.’
Does he hear right? Carefully he observes both dogs that don’t even lift their heads but keep on sniffing unknown scents, their noses to the ground. Nevertheless it seems that someone whispers his name, but how is this possible? Is it a whim of nature or the wind between the trees? But there is no wind! Nothing moves the grass or leaves. The sun glows mild over the valley which stretches as a spring fairytale.
Without unease Tork knows that the valley is strange: the light, colors, the temperature and even the state of the sun, everything breaths spring while the fruit overloaded vegetation certify summer and early autumn. It is August. The grass should be dark. Full and ripe with seed shafts reaching to his knees. But it is a young and springy fresh green and equal carpet that feels like ironed under his heavy shoes.
Also the leaves are of a same fresh green and in shrill contrast with the blooming fruit that heavily hangs from the branches. And nowhere a fallen piece while this should be expected by such an excess.
No cherry or apple gnawed by birds or insects, even he saw fireflies and dragonflies above the creek. That there are birds, certainly in the forest, he can hear clearly but also nearer sometimes something flies up. He didn’t pay attention and now he remembers he thinks he saw the bright colors of parakeets and parrots which don’t belong here and on this altitude.
The sound repeats and curious Tork walks towards the direction it comes from: the dense forest that covers the slope.
The dogs frolicsome follow. Where ever he will go everything is new and excited for discovery they race beyond him just to press their noses again in the newly smelling grass. - 

‘Tork……To-ork…..To-hork.’
Hoort hij wel goed? Oplettend kijkt hij naar beide honden die zelfs de koppen niet optillen maar doorgaan met onbekende geuren snuiven, neuzen dicht tegen de grond. Toch lijkt het alsof iemand zijn naam fluistert, maar hoe kan dat? Een speling van de natuur? De wind tussen de bomen?
Maar er is geen wind! Niets beweegt het gras of de bladeren. De zon straalt mild over het dal dat zich als een lentesprookje uitstrekt.
Zonder onbehagen weet Tork dat het dal vreemd is: het licht, de kleuren, de temperatuur en zelfs de stand van de zon, alles ademt lente terwijl de met vruchten overladen aanplant van zomer en vroege herfst getuigen. En het is augustus. Het gras zou donker moeten zijn. Vol en rijp met zaadschachten die tot de knieën reiken. Maar het is een jong en veerkrachtig prilgroen tapijt, zo egaal dat het als gladgestreken onder de zware schoenen voelt.
Ook de bladeren zijn van eenzelfde frisgroen en in schril contrast met het blozende fruit dat zwaar aan de takken hangt. En nergens een afgevallen stuk terwijl dat toch te verwachten valt bij zulk een overdaad.
Geen kers of appel aangevreten door vogels of insecten, al zag hij vuurvliegjes en libellen boven de beek. Dat er vogels zijn, zeker in het bos, is duidelijk te horen aan hun gekwetter maar ook dichterbij vliegt af en toe iets weg. Hij lette er niet op en nu hij eraan terugdenkt meent hij zich de felle kleuren te herinneren die doen denken aan parkieten of andere papagaaiachtigen, soorten die hier en op deze hoogte niet thuishoren.
Het geluid herhaalt zich en nieuwsgierig naar wat het veroorzaakt loopt Tork in de richting waar het vandaan komt: het dichte woud dat de helling verbergt.
De honden volgen dartel. Waar hij ook gaat, alles is nieuw en tuk op ontdekking rennen ze hem voorbij om even later opnieuw hun neus in het opwindend ruikend gras te drukken. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten