zondag 30 december 2018

Epos over de mens XIII

































Hij neukte het groot leed dat alle heren ooit zullen treffen
maar raakte er onmogelijk van betrokken.
Dat was de pijn die bleef, altijd en huiveringwekkend verwekte hij de wereld
uit de ontstane chaos en voelde zich een meester in tierelantijnen,
deed er nog een schepje democratie bovenop
zodat de wereld zichzelf kon besturen
schuurde het vooral in de onverkende hoekjes, de gaatjes
bijna niet te zien in het veel dat zelfs de wereld ontging
zo complex was het geworden
nadat Chaos zich had teruggetrokken, probeerde het nog met wat anarchie,
protesten en een handvol vermoordde hoogwaardigheden
sloegen zichzelf zo hoog aan zonder te begrijpen
dat ze eender en hetzelfde waren,
dat kleur er niet toe doet, de lengte van hun pik niet te meten
zonder erop te trappen, beklommen ze toch de ladder
waarvan de sporten waren doorgezaagd
zodat zij zich konden beklagen toen ze vielen,
terwijl de val te alle tijden onvermijdelijk was.

Godsgruwelijke godverdomse grootheidswaan regeert ons allen
waarom wij allemaal zullen vallen in de afgrond van het hellevuur
op het uur dat de wind ons blaast en het water wast
kwamen wij tot inkeer en zaten neer, overzagen het geheel,
waren totaal in de ban van onze spijt om wat had kunnen zijn
als wij onszelf hadden gezien zoals wij werkelijk waren
zonder de hellepijn van het rondjes denken, het streepjes zetten
voor alles dat wij hadden bijgedragen, dachten wij
en het verging, nam ons mee naar nergens; de chaos tegemoet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten